“Betere data-coöperatie vraagt om een lerende houding!“
Roeland van Bockel, ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Digitalisering in de binnenvaart gaat veelal over integratie. Hoe integreren we de verzameling en het gebruik van data in één systeem of in een al maar groeiende set van gekoppelde systemen? Om steeds beter en efficiënter te kunnen werken integreren we het gebruik van data soms binnen een enkele haven, of tussen schippers en havens, tussen schippers, havens en bedrijven of tussen havens, schippers, havens, bedrijven en vaarwegbeheerders. Et cetera, et cetera.
Maar hoe organiseer je digitalisering als je met steeds meer partijen van doen hebt? Hoe zorg je ervoor dat je geen beslissingen neemt waar je later op terug moet komen? Met wie moeten we wanneer in gesprek om ervoor te zorgen dat alle systemen aansluiten op elkaar? Digitalisering is immers te belangrijk om het over te laten aan ingenieurs c.q. softwareontwikkelaars. NVB-voorzitter Eric Janse de Jonge opent de discussie in het eerste webinar ‘digitalisering en binnenhavens’ op 8 mei 2020.
Interoperabel
Iemand die zich intensief bezig houdt met data delen binnen en tussen alle modaliteiten is Roeland van Bockel (ministerie IenW). Van Bockel schetst de opdracht waar we allen voor staan.
Willen we allemaal baat hebben bij data delen dan moeten we, ieder vanuit onze eigen rol, een aantal hobbels nemen. Zo is het wettelijk kader nog niet klaar om iedereen te laten digitaliseren, zijn we op aan aantal plekken nog gebonden aan papier en zijn grensoverschrijdingen een punt van aandacht voor data delen. “Wetgeving in Europa sluit niet overal even goed op elkaar aan.”
De belangrijkste uitdaging voor de toekomst van data-delen duidt Van Bockel aan met ‘interoperabiliteit’. Als we data willen delen om logistieke ketens sterker, meer betrouwbaar en beter inzichtelijk te maken, dan moeten ze op elkaar aansluiten. In de binnenvaart betekent dit dat de huidige versplintering te lijf moet worden gegaan. En natuurlijk heeft de binnenvaart goede papieren vanuit de potentie op het gebied van duurzaamheid. Maar toch is het zaak om iets te doen aan de versplintering binnen de modaliteit en goed aan te sluiten op andere modaliteiten.
Dit vraagt een het een en ander van de manier waarop we organisaties op elkaar afstemmen, hoe we de datastructuur inrichten en hoe de wetgeving moet worden aangepast. Het is daarbij van belang te weten dat we niet moeten streven naar een centraal geregisseerd data beheer
Vanuit IenW wordt gepoogd innovatie te stimuleren. Succesvolle innovatie komt immers niet altijd vanzelf. Veel projecten komen niet helemaal tot wasdom, bijvoorbeeld omdat wetgeving in de weg staat of dat het data delen tussen de modaliteiten moeizaam gaat.
Binnen de modaliteit en tussen de binnenvaart en de overheid, dat gaat al heel aardig. Maar de 4 modaliteiten blijven te vaak in hun eigen silo, met eigen standaarden. Daar moeten we vanaf. Willen we van elkaar kunnen profiteren, dan betekent dat niet dat er een koploper is waar de rest zich aan moet aanpassen, maar dat we een basis data infrastructuur organiseren hoe we op elkaar aansluiten.
Deze basis data infrastructuur bevorderen we met initiatieven in Nederland en daarbuiten. Een belangrijk Europees project op dat gebied is FEDeRATED. Daarmee zetten we een geharmoniseerd kader neer dat voorwaarden moet scheppen om tot compatibele systemen te komen. We maken daar bouwelementen van. We stemmen dan zaken af als: wat je moet doen om bij elkaar binnen te komen? Hoe richt je een zoekfunctie in? Hoe organiseren we dat het veilig kan gebeuren?
Als je je aandacht hier op richt, dan merk je al gauw hoe belangrijk vertrouwen is en dat dat vertrouwen onmogelijk gecreëerd kan worden met een grote centraal beheerde database en de machtspositie die dat met zich mee zou brengen. Een van de eerste en belangrijkste opdrachten is dat de organisaties op elkaar aansluiten.
Een belangrijke horde die we moeten nemen is een culturele. We moeten een lerende houding aannemen. Het ‘not invented here syndrome’ is iets wat ons zowel nationaal als internationaal parten speelt. Daar moeten we echt vanaf. Ik kan het niet genoeg zeggen, maar goed, frappez toujours!
Vanuit IenW geven we de binnenvaart graag rugdekking. Binnenvaart is belangrijk; we kunnen ons geen reverse model shift veroorloven. Daarom onderhouden we onze vaarwegen; de digitale wegen kunnen ook op ons rekenen.
TNO deed samen met IenW onderzoek voor binnenvaart en rail naar hoe data-coöperatie er nu uit ziet en waar mogelijkheden tot verbetering zitten.
Federatie van netwerken
Jaco van Meijeren, senior business consultant van TNO, legt uit dat de omgang met data in de binnenvaart toch wel versnipperd is. Tegelijkertijd zijn de partijen in hoge mate van elkaar afhankelijk. Samen moet de prestatie van de keten gerealiseerd worden. Als een schakel in de keten minder goed functioneert, heeft dat effect op de hele keten. Digitalisering is hier het middel om de binnenvaart betrouwbaarder en beter voorspelbaar te maken.
Gevraagd of TNO data-coöperatie beziet vanuit het perspectief van varen of van logistiek is het antwoord: op de eerste plaats logistiek. Het product moet voor de juiste prijs op de juiste tijd en onder de juiste condities op de juiste plek komen. Transport over water is geen doel op zich, maar een middel.
Een belangrijk doel van digitalisering is het krijgen van zicht op de hele keten. Een concept als Control Tower (vanuit een centraal punt zicht houden op alle logistieke stromen) lijkt dan wel een heel goed idee, maar dat stuit al gauw op de problemen die Roeland van Bockel ook noemde. Het is heel moeilijk hier vertrouwen omheen te organiseren. “Wij verwachten dat het decentraal georganiseerd zal gaan worden, in een federatie van netwerken.”
Iedereen moet vooral eigen initiatieven ontwikkelen en zelf data verzamelen als dat nodig is, maar tegelijkertijd moeten er goede afspraken worden gemaakt over hoe data gedeeld kunnen worden om versnippering tegen te gaan.
Open source
Daan Schröder, Havenbedrijf Amsterdam, illustreert aan de hand van Poseidon, een project om duwbakken in beeld te krijgen, hoe zo’n innovatietraject kan gaan. Binnen Poseidon is men in een heel korte periode, middels een zogenaamde ’Google design sprint’, van ‘probleem’ gevalideerd prototype gegaan. De eis was hier dat data delen waarde vrij moest maken en dat zo’n traject klein begint, maar wel schaalbaar wordt gemaakt. Schröder wil resultaten open-source terug zetten in de community en hoopt en verwacht dat anderen er dan weer verbetering in aanbrengen waar iedereen baat bij heeft.
Het belang van de haven voor het voetlicht
Reflecterend op de bijdragen van Van Meijeren en Van Bockel stemt Janneke Gramberg, programmamanager POLO bij de provincie Overijssel, van harte in met het inzicht dat we weg moeten blijven bij supersystemen. Het is belangrijk te beginnen met het formuleren van het publieke belang, terwijl we ook de markt zijn werk laten doen waar mogelijk. Het doel is niet IT, maar het vereenvoudigen van processen en het verkrijgen van stuurinformatie. Daar waar digitale toepassingen nodig zijn, moeten we ervoor zorgen dat het op elkaar aansluit.
“De werkgroep is begonnen met het vraagstuk van inning havengelden. Dit ligt primair bij de havenbedrijven en is vaak ook nog een gemeentelijke aangelegenheid. Het krijgt echter niet altijd de volle aandacht van gemeenten. Gemeenten zien havengelden alleen als een inkomstenpost. Als digitalisering op het gebied van de inning van havengelden ook de mogelijkheid zou geven om beter bij gemeenten het economisch belang van de havens voor het voetlicht te brengen, dan zou er veel gewonnen zijn. Daarom is de keuze voor ‘inning havengelden’ ook zo’n goed beginpunt”, zegt Gramberg, “we beginnen heel operationeel en kunnen doorschakelen naar tactische en strategische informatie. We zouden daarmee een doorkijkje naar de toekomst kunnen creëren.”
Digitalisering moet terugkerende administratie voor schippers bestrijden
Tim Steffens, van Port of Moerdijk, onderzocht vanuit een net iets ander motief of digitalisering de keten zou kunnen versterken. Zowel vaarwegbeheerder als -gebruiker bedienden zich van vooral analoge werkwijzen. “In Moerdijk zijn we ervan overtuigd dat digitalisering alle partijen in de keten kan helpen.” Belangrijk vindt Steffens het ook dat we niet van schippers te vaak moeten vragen dezelfde informatie keer op keer af te geven. “Dat kan efficiënter.” Steffens is blij met de schets van het grotere plaatje door Van Bockel, maar vraagt zich ook hardop af of een regisserende en initiërende rol de overheid niet beter zou passen. De overheid zou misschien ook wel een raamwerk en standaarden actief mogen opleggen. Gevraagd naar wat Steffens verlangt van het project met de NVB stelt hij: “Hier bepalen we onze eigen positie ten aanzien van data delen. Met wie delen we wat? Er is één ding waar ik me binnen de werkgroep zorgen over maak. Soms bespreken we alternatieven voor AIS, omdat het een beetje een precair onderwerp is. Dan vraag ik me af of dat nu wel de goede route is. Dat zou achteruitgang zijn.”
Ronald Bijl, geassocieerde partner van de NVB en directeur Park-line Aqua, is heel blij met de inzet van NVB. “Ik geloof heel sterk in dit soort publiek-private samenwerkingen”, zegt Bijl, waarna hij zich aansluit bij de andere sprekers dat we de utopie van één groot datasysteem moeten verwerpen. Het gaat niet gebeuren. Het vertrouwen in een goed resultaat van het programma begint ermee dat de NVB de mythe bestrijdt dat automatisering al het werk uit handen gaat nemen. “Data zit niet alleen in machines, maar ook in mensen. Automatisering moet het werk makkelijker maken, maar het is geen doel op zich”.
Voor Ronald staat centraal dat het doel heel helder voor ogen moet staan. Als je wil dat je beschikt over een goede sturingsinformatie en ketenverantwoordingsinformatie dan moet je op tijd scherp hebben wat dat precies betekent. Je kan er pas iets uithalen als je weet wat je erin stopt.
Op 26 juni om 10.00 uur is het tweede webinar. Noteert u de datum alvast in uw agenda of meld u zich nu al aan. Het programma volgt.